10 inzichten uit de werkplaats Omgevingskwaliteit & omgevingsplan
1. Probeer niet alles (normstellend) vast te leggen in je omgevingsplan, maar biedt juist flexibiliteit ten behoeve van kwaliteit. Als alle belangen en ambities met regels dicht getimmerd worden ontstaat er geen flexibiliteit. En dat is nodig omdat net als de leefomgeving zelf, ook ‘kwaliteit’ veranderlijk is en zich in diverse vormen kan manifesteren.
2. Geef in het omgevingsplan bovengrenzen aan waarboven omgevingskwaliteit extra belangrijk wordt. Alles boven deze grens kan je opvatten als een ambitie die hoger reikt dan je misschien oorspronkelijk van plan was. Maar omdat die ambitie een synergie weet op te wekken waardoor álle deelbelangen (ruimtelijk, financieel, maatschappelijk, etc.) er beter van worden, is die bovengrens misschien helemaal niet zo onbereikbaar als het lijkt.
3. Stel generieke regels op voor reguliere activiteiten (bijv. kleine bouwplannen) en doel- en procesregels voor plannen waar maatwerk en meerwaarde wenselijk zijn.
4. Met een (voor)ontwerp omgevingsplan kun je prima ‘botsproeven’ uitvoeren. Bijvoorbeeld door concrete plannen te toetsen aan het integrale karakter van de regels. Dan merk je waar je tegen aan loopt.
5. Wees duidelijk en helder over hetgeen je in ieder geval wilt regelen. Een integraal omgevingsplan vraagt om keuzes.
6. Met een duidelijk gedragen en gefundeerde visie heb je een goede basis voor het opstellen van regels in het omgevingsplan. Tevens kan de visie dan goed bijdragen bij afwegingen over omgevingsplan-activiteiten die afwijken van het omgevingsplan.
7. Een goed omgevingsplan zorgt voor participatie en draagvlak, b.v. door middel van kwaliteitsgesprekken en -advisering, zeker bij plannen met een groot publiek belang.
8. We moeten met zijn allen (inwoners, overheden, commerciële partijen) een nieuwe gezamenlijke taal ontwikkelen over omgevingskwaliteit waarmee we allemaal uit de voeten kunnen. Het samen opstellen van een omgevingsplan kan daarbij helpen.
9. Soms kan ‘beloningsplanologie’ werken bij het streven naar goede omgevingskwaliteit. Wanneer je meer wilt (bouwen) zal je meer kwaliteit moeten toevoegen.
10. Stuur bij het streven naar omgevingskwaliteit op meervoudige waardecreatie (ruimtelijk, maatschappelijk, financieel, etc). Stel hiervoor in het omgevingsplan ´ja, mitsen´ op.