door: Ton Jansen, directeur Dorp, Stad en Land
Iedereen begrijpt het belang van een goede omgevingskwaliteit, maar het probleem is dat de kwaliteit van de leefomgeving niet altijd is uit te drukken in generieke en/of toetsbare regels. Iedereen zal de omgeving anders beleven en waarderen. Gelukkig biedt het omgevingsplan mogelijkheden om ook de juiste condities – in de vorm van doel- en procesregels – op te nemen die een goede omgevingskwaliteit mogelijk maken.
Een goed omgevingsplan biedt ruimte voor nieuwe verrassende initiatieven die een meerwaarde biedt die een bepaalde plek nodig heeft. Ik moet daarbij steeds denken aan een LEGO-doos. Eerst bouw je iets precies volgens het voorbeeldboekje. Later ga je met dezelfde stukjes op een andere manier aan de slag. Uiteindelijk maak je iets heel anders en bijzonders terwijl je gebruik hebt gemaakt van dezelfde doos (de geboden mogelijkheden volgens de visie) met dezelfde steentjes (de spelregels van het plan die op verschillende manieren op elkaar passen).
Er zijn veel mogelijkheden en omgevingsplannen zullen per gemeente gaan verschillen. Wij bepleiten om naast de harde benoembare regels ook te zoeken naar mogelijkheden om andere zachtere waarden op te nemen. Aan de hand waarvan een meerwaardegesprek, een overleg tussen plannenmakers en (onafhankelijke) deskundigen, gevoerd kan worden. Waarbij zo vroeg mogelijk in het traject de kwaliteit van de ontwikkeling en de gevolgen ervan op de leefomgeving ter sprake kunnen komen. Duidelijk is dat een omgevingsplan geen bestemmingsplan 2.0 is. Het is een omgevingsplan 1.0., een nieuw begin met een nieuw instrument. En dat vraagt om omdenken. Pak het op en sluit vooraf in ieder geval niks uit. Probeer het zo breed mogelijk uit te dragen en geef ook echt iedereen de mogelijkheid om input te leveren.