Op 1 februari wordt De Ramp, de watersnoodramp die grote delen van Zeeland, Zuid-Holland en Brabant onder water zette, herdacht.

 

Door de uitzonderlijke combinatie van een noordwesterstorm en springtij braken in de beruchte nacht van 31 januari op 1 februari 1953 op meer dan 100 plekken de dijken door. Het zoute water stroomde met verwoestende kracht tot ver landinwaarts. Niet alleen Zeeland maar ook Zuid-Holland en delen van Brabant werden getroffen. Enkel de hoger gelegen duinen in het westen van Zeeland bleven droog. 1836 mensen verdronken en nog eens 100.000 mensen raakten dakloos.

 

Kaart van de overstromingsgebieden. Bron: Watersnoodmuseum

 

Uit heel de wereld werd hulp aangeboden en werden hulpgoederen gestuurd:  voedsel, dekens, zandzakken maar ook kleding en speelgoed. Noorwegen, Finland, Zweden en Oostenrijk schonken Nederland daarnaast bovendien ook circa 860 houten prefab woningen, die zeer snel gebouwd konden worden en zo een nieuw thuis boden aan de mensen die hun huis waren kwijtgeraakt.

 

Na de ramp lag er een enorme opgave om het verwoeste land weer op te bouwen. Met visie en ontwerpkracht is in korte tijd het overstromingsgebied weer hersteld. Dorpen werden opgebouwd, infrastructuur werd aangelegd, nieuwe boerderijen werden gebouwd en de verzilte grond werd opgehoogd en weer geschikt gemaakt voor het verbouwen van gewassen. De ruilverkaveling bood een oplossing voor de vele boeren die hun land waren kwijtgeraakt. Maar bovenal mocht het water nooit meer aan deze kant van de dijken komen. Dat resulteerde in het Deltaplan van 1954.

 

Foto van een dijkgat. Bron: Watersnoodmuseum 

 

De strijd tegen het water is nu niet minder actueel door de kllimaatverandering en de daarmee samenhangende stijging van de zeespiegel. De ontwerpopgave ligt dan in het toekomstbestendig maken van het landschap. Hoe gaan wij bijvoorbeeld om met waterberging en hittestress, met behoud van de omgevingskwaliteit van het cultuurlandschap? Het verleden kan als inspiratie dienen voor oplossingen voor deze huidige problemen.

 

Dat begint met het herkenbaar maken, het waarderen en beschermen van herinneringen aan de ramp door bijvoorbeeld het aanwijzen van monumenten. Recente inventarisaties van Dorp, Stad en Land dragen bij aan het in kaart brengen van dit erfgoed en deze historische structuren, zodat het landschap ook voor de toekomst kan worden behouden.